"Onderzoek is essentieel in ons vak, en daarom trekken wij er ruim budget en mankracht voor uit." Foto: florensis

Florensis gaat voor algemeen belang

Florensis n In november 2014 introduceerde Wageningen UR Glastuinbouw de 'Club van 100'. Een groep bedrijven rondom de tuinbouw die zich samen sterk gaan maken voor toegepast fundamenteel en strategisch onderzoek bij Wageningen UR Glastuinbouw. De Bloemenkrant portretteert iedere maand één van de deelnemers van deze 'Club van 100': Wie zijn ze, waarom doen zij mee, en wat hopen zij te bereiken? In deze editie: Florensis

Door Esdor van Elten

Vermeerderaar en veredelaar Florensis is ook één van de clubleden van het eerste uur. "We hebben het initiatief snel omarmd", aldus Leo Hoogendoorn, algemeen directeur van Florensis
"Als één van de grote partijen in de Nederlandse glastuinbouw zien wij het als onze verantwoordelijkheid om toegankelijke kennis te vergaren en te behouden. We hebben al een lange relatie met de WUR. Zo zijn we betrokken bij de uitvoering van diverse projecten."
Florensis heeft een eigen research en development afdeling voor breeding en voor andere onderzoeken. Heeft het bedrijf dan een initiatief als de Club van 100 wel nodig?
"Onderzoek is essentieel in ons vak, en daarom trekken wij ruim budget en mankracht uit voor research en development.
Maar voor veel overstijgende problematiek zijn ook onze middelen ontoereikend. Daar heb je partners voor nodig. Door verscheidenheid in partners krijg je ook verscheidenheid in inzicht, en dus kruisbestuiving. Dat is precies de kracht van kennisdeling die de Nederlandse tuinbouw groot heeft gemaakt."
Het algemeen belang staat voorop bij de Club van 100, wat Florensis betreft. "Met elkaar en andere partners kijken waar je elkaar kunt versterken, in het belang van allen. Om de voorsprong die Nederland heeft in de tuinbouw te behouden is actie nodig. Over je eigen schaduw heen stappen. Niets doen is geen optie."

Diepteonderzoek

Wat hoopt Florensis voor resultaten te zien uit de onderzoeken die door de Club van 100 mogelijk gemaakt worden?
"De essentie van fundamenteel onderzoek is dat je dat van te voren niet weet. De issues waar we in het werk mee te maken hebben zijn groot: duurzaamheid, emissie, reductie van gewasbeschermingsmiddelen, biologische bestrijding, water... Onze eigen kennisbehoefte ligt uiteraard het meeste op het gebied van vermeerdering en opkweek. Plantweerbaarheid is daar een belangrijk onderdeel van, maar ook invloeden van licht en klimaat: allemaal zaken die ook bij de Club van 100 worden onderzocht."
Nieuwe bewegingen in de sector vergroten de behoefte aan kennis, legt Hoogendoorn uit.
"Zo is er een tendens om weer meer in de buitenlucht te gaan telen. Buiten de gecontroleerde kasomgeving dus.
Voor ons als veredelaar en vermeerderaar brengt dat met zich mee dat wij planten moeten ontwikkelen die dat kunnen hebben. Die het goed doen onder plastic of onder fleecedoek. Dat vraagt om nieuwe 'recepturen' voor de plant. En dat betekent weer dat we nog veel beter begrip moeten hebben van wat er in de plant gebeurt. De chemische en biologische mechanismes. Waarom werkt iets wel of niet? Dat is echt diepteonderzoek waar we de WUR voor nodig hebben."
Maar Florensis komt, geheel in lijn met de gedachte achter de Club van 100, niet alleen om kennis te halen, maar brengt ook kennis mee: "In het verleden hebben wij onderzoek gedaan naar het remmen van plantengroei door korter daglicht en met DIF (temperatuursval in de ochtend).
Dat is kennis die wij weer kunnen inbrengen in het grotere geheel."

Zijlijn

Florensis is niet vertegenwoordigd in één van de vijf onderzoeksgroepen die de Club van 100 heeft geformeerd.
"Mijn collega William Barbier en ik bezoeken vooral algemene bijeenkomsten."
Staat Florensis daarmee niet aan de zijlijn? "We worden heel goed geïnformeerd over de resultaten. De structuur van de Club geeft vertrouwen dat we niets missen."

Afbeelding