Afbeelding
Foto: Melinda-lou v/d Linden

Bedrijf

Algemeen Column

Geen of nauwelijks een vuiltje aan de lucht, meent Royal FloraHolland zelf. Maar ik heb daar wel eens vorige directies opmerkingen horen maken, die de coöperatieve gedachte minimaal een complex proces vonden. Ik bedoel enerzijds het bedrijf en anderzijds de coöperatie. Schuren die twee niet steeds meer met elkaar? 

Toen Gerrit Ravensbergen als voorzitter de veiling verliet, verscheen het boek ‘Coöperatief Vertrouwen’, waaraan ik meewerkte. In voor de coöperatie betere tijden ontstond uit de samenwerking van kwekers het model van RFH. Om te voorkomen dat handel de producenten uit elkaar speelde. Toen waren ICT en zo nog niet uitgevonden, wat onder meer het nu hevig bekritiseerde Floriday opleverde.
Prof. dr. ir. Gert van Dijk, hoogleraar in de coöperatiekunde, zei in dat boek dat de structuur van een groot coöperatief bedrijf ingewikkeld is. Wij hadden een paar jaar eerder de teruggang van Rabobank-vestigingen naar ledenraden gezien, bijvoorbeeld. Leden hebben daar toch maar een zeer beperkte invloed. Helemaal op het hoofdkantoor. Veel hangt af van het type directeur, zei Van Dijk toen over de coöperatie in het algemeen en RFH in het bijzonder.
Directeuren van een coöperatie, liggen niet bepaald voor het opscheppen. Zij komen doorgaans uit een onderneming waar de financiële prestaties primair gelden en niet de doelstelling van leden. Zolang dividenden van aandeelhouders stijgen, gaat het goed. Maar de aandeelhouders van RFH zijn toevallig ook de leden, die meer belangen hebben dan louter financiële. Dat blijkt nu wel.

Johan Th. Bos
Johan Th. Bos, redacteur van de Bloemenkrant, geeft in zijn columns zijn mening over de sierteelt.


Uit de krant

Meest gelezen

Uit de krant