Afbeelding

'Ik kan er met mijn pet niet bij'.

Algemeen Column

Als u het nog weet… ik kan er met mijn pet niet bij… We hebben een serieus probleem in de tuinbouw en in het bijzonder in het Zuid Hollandse gebied.

Eigenlijk is dat heel raar en dat intrigeert de spreker al een hele poos. We hebben de grootste haven van Europa, we hebben het meest geavanceerde tuinbouwcluster dat er maar in de wereld te bedenken is, internationale kennisinstellingen, onderzoeksfaciliteiten, we hebben luchthavens, een goed opgeleide beroepsbevolking  en noem maar op. 
Dit alles onder handbereik en toch zijn wij, een recent rapport van de OESO heeft dat nog een keer onderstreept, één van de zwakkere regio's in Europa. Aan het woord is Martin van Gogh CEO van Hoogendoorn tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de Greenport Westland-Oostland.

Topregio
Een hoge jeugdwerkloosheid, een sector waar het niet rooskleurig gaat, we staan voor vele uitdagingen als wij een Europese topregio willen worden. De handen moeten uit de mouwen willen we de nodige stappen maken. De tuinbouw moet veel energie leveren aan het oplossen van de problemen waar we voor staan. De spreker deelt zijn visie, zijn droom en een aantal ideeën hoe we hier in de toekomst mee om moeten gaan met de zaal. Ik zit op mijn punt van de stoel immers de belangen zijn heel groot.

Vroeger
De spreker gaat terug in de geschiedenis. De Nederlandse tuinbouwsector is na de Tweede Wereldoorlog zeer succesvol is geworden. Enerzijds is dat gekomen door de ligging, de vele zonuren, het klimaat, economische stabiliteit en het voordelige gas uit Slochteren. Daarnaast hadden we een geweldig systeem van veilingen, iets unieks in de hele wereld. Met name door dit systeem waren de tuinders  geen concurrenten van elkaar, maar werkten samen. Tuinders tuinden bij elkaar en hielpen elkaar naar voren om het allerbeste product te maken om vervolgens de allerhoogste prijs te kunnen maken.
De spreker gaat door. We hadden universiteiten, proefstations en proeftuinen, we hadden een productschap die een heel instituut rondom de sector vormden waardoor de sector in de naoorlogse periode enorm kon floreren. Biologisch telen, geothermie uit de aarde, bedenk het maar welke innovaties dan ook die er voor zorgen dat we met een heel klein beetje water en nutriënten een enorm hoge productie per vierkanten meter haalden: niemand in de wereld kon dat.
Onze wijze van produceren was zo'n succes, dat wij onze producten gingen verkopen aan de rest van de wereld. We hoefden niet alleen aan Nederland te leveren, onze producten gingen ook naar Duitsland, Japan, Amerika noem maar op en dat doen we vandaag de dag nog steeds. Heel veel vrachtwagens en heel veel vliegtuigen brengen onze producten overal ter wereld. Zo proberen wij onze sector overeind te houden. De spreker denkt dat dit geen duurzame toekomst is, wij zullen moeten inzien dat dit een eindige toestand is. Denk alleen maar aan de carbonfoodprint wat maakt dat deze wijze van werken niet meer is van deze tijd.

Toekomst
Van ons huidige glasareaal staat een serieus deel onder water. Als een bedrijf failliet gaat, halen wij het glas niet weg, maar gaan we er weer in telen. Met deze wijze van werken houden we het probleem in stand. Hiermee houden we het als sector niet lang vol. Het succesmodel wat wij hebben, dat kraakt in zijn voegen. Energie wordt duurder, milieueisen nemen toe, we hebben geen veiling meer. Tuinders zijn concurrenten van elkaar geworden en delen geen kennis meer, we hebben concurrentie vanuit het buitenland gekregen die steeds heftiger wordt.  De toeleverende bedrijven zijn zoekende, de innovatie neemt af, de kennis begint op te drogen, we zijn instituten aan het opheffen, we hebben moeite om onze scholen en universiteiten vol te krijgen met eigen leerlingen.

Denkrichtingen
Op dit moment zijn er veel initiatieven aan de gang om te voorkomen dat de tuinbouw tot stilstand komt. Er is heel veel drive, heel veel passie, heel veel ideeën, veel initiatieven die gaande zijn, wat de spreker mist is regie. We zitten op een rotonde met heel veel afslagen… dit gaat niet goedkomen. Volgens de spreker moeten we de rol van leverancier van groente, fruit en bloemen over de hele wereld gaan herzien. We moeten dit gaan vervangen door drie denkrichtingen.  Als eerste laten we er voor zorgen dat we weer de nummer 1 worden op het gebied van tuinbouwkennis. Ten tweede laten we er voor zorgen dat we met een aangepast areaal de mega-city West-Europa gaan voeden met een daarop aangepast areaal. Ten derde als dat dan goed gelukt is, laten we dan dat sjabloon wereldwijd gaan verkopen om de rest van de wereld te gaan voeden.

Goud verzilveren
Ik krijg steeds meer het gevoel dat we steeds meer aan het praten zijn hoe het zou moeten en over het hoofd zien wat voor goud wij in handen hebben. Goud dat we nog wel even moeten weten te verzilveren. We zijn nummer één in de wereld als het gaat over intensieve tuinbouw. Al we er niet in slagen voldoende areaal productie te houden in Nederland dan hebben wij straks niets meer te verkopen, en stopt alles. Het tuinbouwcluster stort dan als een kaartenhuis ineen. Veel ondernemers zijn het praten beu en hebben de koppen bij elkaar gestoken "uit welbegrepen eigen belang" door met elkaar kennis te delen en hiermee het Nederlandse tuinbouwcluster op de kaart te houden.

Geen woorden maar daden… Mocht u mee willen doen, u weet mij te vinden. 

Jan Willem de Vries
Teamleider Facilitair Bedrijf
(Wageningen UR Glastuinbouw)
 

Uit de krant

Meest gelezen

Uit de krant