Afbeelding
Foto: WUR

Lichtpuntjes

Algemeen

Technologische innovaties zijn decennia lang de motor van de glastuinbouw.

Het werk hiervoor werd vooral gefinancierd uit collectieve middelen met een open kennisuitwisseling. 
Deze wijze van werken leidde tot een snelle verspreiding van nieuw opgedane kennis. Kritiek op de productschappen, zoals een hoge verplichte bijdrage, dat het PT ondemocratisch zou zijn en ondanks de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers in het bestuur van de schappen heeft het kabinet eind 2011 doen besluiten dat de schappen alleen nog taken uit zouden voeren met een publiek belang.
Dit betekende het einde van andere taken zoals productpromotie, opleiding en onderzoek. Per 1 januari 2014 zijn de publiekrechtelijke taken van de agrarische productschappen voor de uitvoering van het Europese landbouwbeleid ondergebracht bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Deze maatregel is genomen in het kader van het opheffen van de product- en bedrijfschappen per 1 januari 2015. Per 1 januari aanstaande zijn er geen PT middelen meer beschikbaar voor onderzoek. Wat dat voor consequenties heeft voor onze onderzoekinfrastructuur zal de komende jaren moeten blijken.

Niet vanzelfsprekend openbaar
Neem nu bijvoorbeeld een project zoals het produceren van farmaceutische grondstoffen uit planten. Dit kreeg de afgelopen jaren van een aantal tuinders veel aandacht. Het was nog niet lang geleden zo dat onderzoek ten behoeve van ondernemers in de sector collectief via het PT werd gefinancierd. De resultaten waren altijd openbaar waren direct in de praktijk toepasbaar, terwijl er vrijwel geen vorm van kennisbescherming was. Dat is nu over.
Om te investeren in onderzoeks- en innovatie projecten met een lange tijdshorizon is het zaak om nieuwe vormen van allianties op te zetten welke een langjarige samenwerking met elkaar aangaan. Wij zien dat (keten)partijen bereidt zijn om met elkaar samen te werken. Dit laatste zie ik gelukkig steeds meer ontstaan waarbij het niet meer vanzelfsprekend is dat nieuwe kennis zo maar voor iedereen beschikbaar is.
Bij dergelijke allianties worden wij voor het eerst geconfronteerd met vragen over kennisbescherming en op welke wijze eventuele revenuen van onderzoekresultaten terug vloeien naar de investerende partijen. Het eerste voorbeeld waarbij een alliantie met de nieuw opgedane kennis zelf wil exploiteren is er. 
Ik verwacht dat wij als onderzoeksbedrijf steeds vaker met zulke allianties te maken zullen krijgen. Allianties waarin bedrijven gezamenlijk investeren in onderzoeken welke grote investeringen vragen met onzekere revenuen. Bedrijven die zich realiseren dat er een aantal jaren moet worden geïnvesteerd in onderzoek alvorens er (half)producten of grondstoffen op de markt kunnen worden gebracht.
 

Samen optrekken
Terwijl ik dit schrijf, komt bij mij de vraag boven of we als glastuinbouw niet veel meer samen met de industrie (voedingsmiddelen, farmacie, etc.) moeten optrekken in deze. Op de site van het kenniscentrum plantenstoffen kunt u lezen dat in het plantenrijk er meer dan 100.000 verschillende inhoudsstoffen aanwezig zijn. Stoffen welke een voor het overgrote merendeel nog een onbekende wereld aan mogelijkheden in zich hebben. Ze kunnen dienen als grondstof voor uiteenlopende producten zoals geneesmiddelen, cosmetica, gewasbescherming en geur- en smaakstoffen.
Alleen al de grote biodiversiteit van de Nederlandse tuinbouwsector maakt het een aantrekkelijke bron en leverancier van plantenstoffen aan marktpartijen die op zoek zijn naar natuurlijke ingrediënten voor hun producten. Een plant kan zo maar enkele tienduizenden verschillende stoffen bevatten. Hier zitten stoffen bij die mogelijk werkzame elementen bevatten die een rol kunnen spelen bij innovatieve oplossingen voor vraagstukken op het gebied van gezondheid, groene chemie en gewasbescherming, maar ook een bijdrage kunnen leveren naar de transitie van een bio-based economy.


Lichtpuntjes
Iets dat mij zorg baart is dat wij als onderzoeksbedrijf vanuit de sector op dit moment voor het grootste deel worden geconfronteerd met onderzoeksvragen welke gericht zijn op de korte termijn. Zeker daar waar het gaat bij gewasgezondheidsvragen hoor ik "we zitten niet te wachten op nieuwe kennis, maar op een middeltje om ons probleem op te lossen". Iets dat echt korte termijn denken is. Natuurlijk is het zo dat we dit onderzoek moeten blijven doen, maar we moeten ook werken aan projecten van een heel andere orde. Projecten welke diepte investeringen vragen en waarmee de sector nieuwe wegen kan inslaan. 
Van oudsher is het onderzoek binnen de glastuinbouw goed georganiseerd. Echter de afgelopen jaren is dit veld sterk in beweging gekomen. Onze kennisinfrastructuur, het geheel aan onderzoeksinstituten, universiteiten en bedrijven waaraan de tuinbouw zijn onderzoek uitbesteedt, is op dun ijs terecht gekomen en hier en daar zijn wakken. Gelukkig zijn er ook lichtpuntjes te zien… als bedrijf zijn we er in geslaagd een aantal samenwerkingsverbanden te starten met bedrijven die het belang van vernieuwend onderzoek inzien. Iets wat hoop geeft voor de toekomst…

Jan Willem de Vries
Teamleider Facilitair Bedrijf
(Wageningen UR Glastuinbouw)
 

Uit de krant

Meest gelezen

Uit de krant