Afbeelding

De bal ligt bij u

Algemeen Column

Even terug in de tijd als het gaat over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Bij een aantal diersoorten werd in de jaren 60 een verstoring van de voortplanting gevonden die door onderzoekers zijn toegeschreven aan de invloed van bepaalde stoffen in het milieu op het hormoonsystemen. 

Verzet
Hoewel het tot op heden nog niet is aangetoond, werd het vermoeden geuit dat dergelijke stoffen de gezondheid van de mens zouden kunnen beïnvloeden. De meeste onderzoeken in die tijd hadden betrekking op dieren in aquatische ecosystemen. Bij bepaalde soorten van visetende vogels en zoogdieren zijn negatieve effecten van DDE, PCB's en dioxines op de reproductie voldoende aangetoond. Ik spreek over de jaren zeventig en tachtig.
Vanuit de maatschappij komt een steeds meer en breder verzet tegen het gebruik van chemische middelen ter voorkoming van ziekten en plagen. Persistente bestrijdingsmiddelen of afbraakproducten hiervan hoopten zich op in de voedselketen en leidden tot schadelijke effecten en sterfte van dieren.

Milieudenken
Het milieudenken deed zijn intrede in de sector, leidde tot nieuwe wetten, regelgeving en voorschriften voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Het meerjarenplan gewasbescherming waarin het terugdringen van chemische middelen werd geregeld, stimuleerde de ontwikkeling van een niet chemische gewasbescherming. 
Het terugdringen van chemische middelen vormde een enorme stimulans voor de ontwikkeling van biologisch bestrijding. Een manier om de belasting voor het milieu te verminderen. Echt 100% biologisch monoculturen zoals de moderne glastuinbouw is, is op dit moment nog lastig. Ik ken niet één teler die niet met biologische bestrijding bezig is. Elke ondernemer probeert het toepassen en verder ontwikkelen van geïntegreerde gewasbescherming.

Bondgenoot
Geïntegreerde gewasbescherming is een systeem dat uitgaat van het inzetten van de natuur als bondgenoot. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het inzetten van sluipwespen om luis te bestrijden of trips met de roofmijt. Het is teeltmanagement dat het gebruik van chemische gewasbescherming beperkt en daar waar mogelijk gaat voor het inzetten van biologische bestrijders. Chemisch ingrijpen vindt dan alleen nog plaats bij wijze van noodrem. 
Als men aan biologische bestrijding denkt, denkt men al gauw aan een aantal toeleveranciers. Maar was het niet L. Braveboer, een onderzoeker van het toenmalige proefstation in Naaldwijk, die in 1959 publiceerde over "De chemische en biologische bestrijding van de spintmijt Tetranychus urticae?

Doorlooptijd
Ik heb het al eens eerder verteld, het type werk wat wij doen heeft een doorlooptijd van ongeveer 5 tot 10 jaar voordat het na publiceren door de praktijk wordt overgenomen. Zo ook met biologische bestrijding. Vanaf 1967 werd een begin gemaakt met biologische bestrijding in kassen. Niemand had verwacht dat deze vorm van bestrijden zo een hoge vlucht zou nemen. 

Tot op de dag van vandaag zijn wij nog steeds op zoek naar nieuwe vormen van het bestrijden van ziekte en plagen en het introduceren van nieuwe predatoren. Het is jammer dat juist de middelen voor dit type onderzoek steeds moeilijker zijn te vinden. Ook nu worden we geconfronteerd vanuit de maatschappij tegen het gebruik van chemische middelen ter voorkoming van ziekten en plagen.
Het terugdringen van chemische middelen vormde destijds een enorme stimulans voor onderzoek. Hier werd op geïnvesteerd…

Nu heb ik het gevoel dat wij als onderzoekers, als de laatste PT-middelen zijn opgebruikt, steeds meer met lege handen komen te staan.

Ik hoop dat hier een oplossing voor komt.
 

Jan Willem de Vries

Teamleider Facilitair Bedrijf
(Wageningen UR Glastuinbouw)
 

Uit de krant

Meest gelezen

Uit de krant